(Hij troost de treurenden)
,
Tussen jouw wimpers
de dofheid van onze tranen
,
in onze ogen – gebroken
illusie
we verwachtten verlossing
snakten naar adem
en dachten dat jij
wij – de barenden van leven –
wij dachten dat jij
,
Jij kijkt en ziet
,
op gelittekende huid
parelt troost in het thuisloos
en de massa schreeuwt
maar huilt ongezien mee
,
tussen de distels een roos
die zijn bloemblad verliest,
,
,
,