Wie wij waren

Een gedicht bij werk van Nelly van Antwerpen en met zoekende en vindende muziek van Clannad.


wie wij waren
en nog steeds –
gevleugeld verlangen
ontloken kleuren
van liefde en tijd

wie wij zijn
en nog steeds –
grenzeloos onlosmakelijk
verbonden in lot toeval
glimlach en verdriet

wie wij worden
en nog steeds –
oneindig zoeken
steeds weer vinden
in vleugels en ziel

wij – verhalen in verhalen
een veren mozaïek,

Door mij voorgedragen gedichten Watersnoodmuseum De Reizende Dichters

7 April jongstleden.
De Reizende Dichters (waar ik sinds een tijdje deel van uitmaak) had een dichtmiddag in Caisson Vijf, Watersnoodmuseum te Ouwerkerk.
De door mij voorgedragen gedichten heb ik bij wijze van experiment nu in een PDF gezet. Misschien zijn ze zo te downloaden? Is het net of je er ook even bij was… 🙂

Kun je eens laten weten of dit zo gelukt is?

Hoeveel al

hoeveel al heb ik jou gedicht –
vleugels geplakt aan woorden
en in het koren bevrijd

hoeveel ogen zag ik in zee –
verdronk ik telkens weer
in diepten van vergeefse tijd

en nu – de stilte die omringt
het onuitputtelijk zwijgen
als teder schrijnend geheim

gehuld in zinnen van inkt
los ik op in traag vergaan
in licht en in vergetelheid

hoeveel al heb ik jou gedicht
vogels in het riet – misschien
klinkt in jou een beetje mij,

Een lijvige landkaart

landkaart slilstaandwaterglad
deels verkreukeld gekleurd
stratenplan van huid
kustlijn van onontdekt aard

oceaan van ruimte tussen ons
handen bevaren wilde baren
de zoute smaak van samen
in opkomend tij

gestrand verweven
in lang golvend haar en riet
is het vergezicht schilderij
van warmte heuvels rivier

langs aangeplant duingras
wimpers – oneindig ogende meren
van zien en zijn – zachte
welving van een wang

de tederheid van jong gras
op dijken rondom het stromen
lippen die polders spreken
reikhalzend zee en dromen

over schouders van vlaktes
oerbossen klei en zand verstoven
bergen van kind en moederland
ski-pisten tempelhoven

over bollend deinend veen
langs ruïnes navelstreng
waar adem als perzik begon
nu golven gerimpelde tijd

via de heuvel verdronken land
glij hard in het struweel
stroom schorren en slikken
koester gulzige dijken en leef!

struin over gletsjers
uitlopers van uitmuntende huid
aan de voet van de oorsprong
van aarde en zin komt men

thuis,