Opspattende flinters vuur
verlichtten de nacht,
verwarmden de handen
toen mijn dag werd gevangen
in mijn angst en een kus
prijs gegeven aan de pijn en
ik hem niet kende
en nooit meer de zijne
Opspattende flinters vlam
bakten het brood,
braadden de vis
toen er gevangen was vóór mij
en hij mij kende
(duur betaalde dis)
en vroeg te houden van
en hoedend mij
de nacht met daglicht ving
(naar Luc. 22 en Joh. 21)
Geef een reactie