Psalm 99 spreekt van de grootheid van God en Zijn “misjpat”. De Psalmen zijn doordrenkt van misjpat, zoals Abraham Joshua Heschel schrijft:
Er bestaat een intermenselijke correlatie tussen aanspraak en verantwoordelijkheid, maar er is ook een intermenselijke correlatie tussen recht en plicht. Het oude Israël maakte geen onderscheid tussen recht en plicht, en misjpat, het woord voor recht, duidt datgene aan waarop iemand aanspraak kan maken en tevens wat hij gehouden is jegens anderen te doen. Met andere woorden: het betekent beide, recht en plicht.
(De Profeten, blz. 278)
Ik herinner mij jouw zwijgen. Woorden in een wolk
van verlangen tussen regels. Zichtbaar, tastbaar
handen, hart en voeten
aan de wens van samen gaan
.
Jouw verleden is jouw heden. Ontzagwekkend anders
dan mijn bevatten. Krachtig zwakke woorden
daadwerkelijk verstrengeld
in de grond van mijn bestaan
.
Ik herinner mij, wat men zich vóór mij herinnerde,
uit niets het weten. Onomstotelijk aangesproken
open vragend verlangen
gebroken de luister begrijpen
.
Niets rest mij dan buigen en verbazen. Waarachtigheid
ten diepste. Bijzonder in het gewone dat mij vraagt
wereld te zijn en vergeven
overgave en ontzag
.
Jij vergeet niet wie jou roepen. Hoort meer
dan ongelovig bidden in de pijn
Jouw naam is recht en mededogen,
hoe zal de mijne zijn?
,
Met muziek van Sons of Korah er bij….